Staat van Baten en Lasten en Balans: deze tabel geeft de ontwikkeling en vergelijking (verschillen) van de Staat van Baten en Lasten over de periode 2020 tot en met 2024.
Staat van Baten en Lasten afgerond op € 1.000,- | 2020 realisatie | 2021 begroot | 2021 realisatie | 2022 begroot | 2023 begroot | 2024 begroot | verschil 2021 t.o.v. begroting | verschil 2021 t.o.v. 2020 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BATEN | ||||||||
Rijksbijdrage | 46.765.000 | 46.276.000 | 53.372.000 | 46.722.000 | 47.941.000 | 48.121.000 | 7.039.000 | 6.607.000 |
Rijksbijdrage NPO | 2.057.000 | 5.127.000 | 2.037.000 | |||||
Rijksbijdrage correctie OAB | -300.000 | -300.000 | ||||||
Overige overheidsbijdragen | 1.503.000 | 1.723.000 | 1.723.000 | 1.618.000 | 1.434.000 | 1.451.000 | 9.000 | 229.000 |
Overige baten | 1.453.000 | 1.519.000 | 1.829.000 | 1.489.000 | 1.504.000 | 1.519.000 | 310.000 | 376.000 |
Totale baten | 49.721.000 | 51.575.000 | 56.933.000 | 55.006.000 | 52.616.000 | 51.091.000 | 5.358.000 | 7.212.000 |
! | ||||||||
BATEN | ||||||||
Personele lasten | 40.705.000 | 40.960.000 | 43.944.000 | 42.170.000 | 46.578.000 | 47.044.000 | 927.000 | 3.239.000 |
Personele lasten NPO / corr OAB | 0 | 2.057.000 | 0 | 3.272.000 | -2.500.000 | -4.600.000 | 0 | 0 |
Afschrijvingen | 1.125.000 | 1.174.000 | 1.160.000 | 1.139.000 | 1.196.000 | 1.256.000 | -14.000 | 35.000 |
Huisvestingslasten | 3.456.000 | 3.321.000 | 3.894.000 | 3.319.000 | 3.535.000 | 3.606.000 | 573.000 | 438.000 |
Overige lasten | 2.998.000 | 3.830.000 | 3.831.000 | 3.692.000 | 3.729.000 | 3.766.000 | 1.000 | 833.000 |
Overige lasten NPO inzet | 1.855.000 | |||||||
Totale lasten | 48.284.000 | 51.342.000 | 52.829.000 | 55.447.000 | 52.538.000 | 51.072.000 | 1.487.000 | 4.545.000 |
! | ||||||||
Saldo gewone exploitatie | 1.437.000 | 233.000 | 4.104.000 | -441.000 | 78.000 | 19.000 | 3.871.000 | 2.667.000 |
Financiële exploitatie (lasten) | 34.000 | 183.000 | 49.000 | 21.000 | 25.000 | 25.000 | -1.000 | 15.000 |
! | ||||||||
TOTAAL RESULTAAT | 1.403.000 | 228.000 | 4.055.000 | -462.000 | 53.000 | -6.000 | 3.872.000 | 2.652.000 |
Het resultaat 2021 is ten opzichte van de begroting met € 3.827.000,- gestegen. De oorzaak van deze stijging kan als volgt worden verklaard:
TOENAME INKOMSTEN
€ 5.358.000,- De Rijksbijdragen zijn in totaal € 5,1 miljoen hoger dan begroot. De stijging van de rijksbijdragen is voornamelijk het gevolg van geoormerkte subsidies (€ 3,1 miljoen), met name NPO gelden. Daarnaast zijn de rijksvergoedingen gestegen als gevolg van indexeringen, vergoedingen en compensatie voor salarisstijgingen (€ 1,5 miljoen). Tenslotte zijn de SWV gelden € 0,5 miljoen hoger dan geraamd. De overige baten zijn € 374k hoger dan geraamd. Dat wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere huurbaten, hogere doorbelaste huisvestingslasten en overige incidentele baten.
TOENAME UITGAVEN
€ 1.487.000,- De personeelslasten zijn hoger als gevolg van reguliere salarisstijgingen (de nieuwe CAO is met terugwerkende kracht ingegaan) en de inhuur van personeel tbv geoormerkte incidentele (Corona) subsidies. Daartegenover staat een vrijval van gereserveerde gelden voor langdurig zieken en lagere overige personeelskosten, met name studiekosten. De huisvestingslasten zijn per saldo € 573k hoger dan begroot. De overschrijding kan vrijwel geheel worden toegeschreven aan hogere onderhoudskosten, hogere schoonmaakkosten en een hogere dotatie aan de onderhoudsvoorzieningen.
Het resultaat 2021 is ten opzichte van 2020 met € 2.652.000,- gestegen. De oorzaak van deze stijging kan als volgt worden verklaard:
TOENAME INKOMSTEN
€ 7.212.000,- De stijging van de inkomsten is voornamelijk het gevolg van reguliere stijgingen van rijksvergoedingen en SWV gelden ad € 1.585.000,-, Corona gerelateerde (incidentele) subsidies van OCW ad € 5.022.000,-, meer gemeentelijke subsidies ad € 229.000,- en meer overige baten ad € 376.000,-.
TOENAME UITGAVEN
€ 4.554.000,- De stijging van de uitgaven is voornamelijk het gevolg van gestegen salarislasten (reguliere stijging en tijdelijk personeel) ad € 2.130.000,- en meer inhuur van (tijdelijk) personeel ad € 1.309.000,-. Daarnaast zijn er meerkosten geweest voor studie c.a., overige personeelskosten, onderhoudskosten gebouwen, leermiddelen en schoolreisjes. Daartegenover staat dat de dotaties aan de personeelsvoorzieningen fors minder zijn geweest, met name vanwege een lager risico voor langdurig zieken.
Maarjarenbalans 2020 – 2024: deze tabel geeft de meerjaren ontwikkeling (realisatie en begroting) van de balans over de periode 2020 tot en met 2024.
Balans in meerjarig perspectief (afgerond op € 1.000,- ) | 2022 realisatie | 2021 realisatie | 2022 begroot | 2023 begroot | 2024 begroot |
---|---|---|---|---|---|
ACTIVA | |||||
Materiële vaste activa | 5.550.000 | 5.858.000 | 6.152.000 | 6.306.000 | 6.450.000 |
Financiële vaste activa | 133.000 | 54.000 | 54.000 | 54.000 | 54.000 |
Vorderingen | 4.125.000 | 4.196.000 | 4.139.530 | 4.364.685 | 4.481.472 |
Liquide middelen | 11.123.000 | 13.114.000 | 11.682.000 | 11.409.000 | 11.216.000 |
ACTIVA TOTAAL | 20.931.000 | 23.222.000 | 22.027.530 | 22.133.685 | 22.201.472 |
PASSIVA | |||||
Eigen vermogen | |||||
Algemene reserve | 1.590.000 | 1.724.000 | 1.724.000 | 1.724.000 | 1.724.000 |
Bestemmingsreserve | 7.199.000 | 11.120.000 | 10.658.000 | 10.711.000 | 10.705.000 |
Voorzieningen | 3.960.000 | 4.125.000 | 3.330.000 | 3.320.000 | 3.330.000 |
Kortlopende schulden | 8.182.000 | 6.253.000 | 6.315.530 | 6.378.685 | 6.442.472 |
PASSIVA TOTAAL | 20.931.000 | 23.222.000 | 22.027.530 | 22.133.685 | 22.201.472 |
De (bestemmings)reserves zijn aanzienlijk gestegen t.o.v. voorgaand verslagjaar. Dit heeft grotendeels te maken met de incidentele subsidies van het Rijk om onderwijsachterstanden tegen te gaan (NPO gelden). De aan 2021 toegerekende gelden zijn niet volledig besteed en de berekende overschotten (niet bestede gelden) zijn aan aparte bestemmingsreserves toegevoegd. De toename van de liquide middelen kunnen eveneens aan de nog niet bestede NPO gelden worden toegeschreven. De daling van de kortlopende schulden houdt verband met vooruit ontvangen subsidies in het voorgaande verslagjaar.
Op basis van het huidige financiële beleid worden er weinig majeure ontwikkelingen verwacht ten aanzien van de balansposten. Naast de reguliere vervangingsinvesteringen en de toename van ICT-investeringen worden er geen majeure investeringen verwacht in de komende jaren. De kortlopende vorderingen en de kortlopende schulden zullen naar verwachting marginaal stijgen en/of dalen ten opzichte van de cijfers ultimo 2021. De liquide middelen zullen naar verwachting dalen als gevolg van de verwachte mutaties op de kortlopende vorderingen, de kortlopende schulden en de verwachte investeringen – dit binnen de afgesproken marges.
Toelichting investeringen in meerjaren perspectief 2021 – 2025. * In de meerjarenbegroting tot en met 2025 is rekening gehouden met de investeringsbedragen weergegeven in onderstaande tabel.
INVESTERINGEN | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Categorie | |||||
Gebouwen en terreinen | 51.500 | ||||
Leermiddelen | 300.000 | 509.700 | 300.000 | 350.000 | 360.000 |
ICT | 600.000 | 556.900 | 675.000 | 675.000 | 700.000 |
Meubilair | 225.000 | 392.000 | 175.000 | 175.000 | 175.000 |
Inventaris en apparatuur | 125.000 | 155.100 | 200.000 | 200.000 | 200.000 |
TOTAAL | 1.250.000 | 1.665.200 | 1.350.000 | 1.400.000 | 1.435.000 |
AFSCHRIJVINGEN | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Categorie | |||||
Gebouwen en terreinen | 7.000 | 6.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 |
Leermiddelen | 240.000 | 223.000 | 262.000 | 278.000 | 310.000 |
ICT | 520.000 | 504.000 | 520.000 | 564.000 | 577.000 |
Meubilair | 230.000 | 223.000 | 230.000 | 222.000 | 225.000 |
Inventaris en apparatuur | 177.000 | 183.000 | 177.000 | 185.000 | 200.000 |
TOTAAL | 1.174.000 | 1.139.000 | 1.196.000 | 1.256.000 | 1.319.000 |