3.2 Meerjarenbegroting

Bij de evaluatie van de risico-inventarisatie in oktober 2022 is het gewenste weerstandsvermogen voor de KSU op € 10,3 miljoen bepaald, om de ingeschatte risico’s, evenals de financiering- en transactiefunctie af te kunnen dekken. Als marge wordt in het rapport € 9,3 – € 11,3 miljoen aangegeven. Het eigen vermogen van de KSU volgens de jaarrekening van 2022 is € 12,8 miljoen. Momenteel is er dus een gezonde match tussen gewenst en werkelijk eigen vermogen.

 

Op basis van deze meest recente risicoinventarisatie, en rekening houdend de onderbesteding van de jaarlijks beschikbaar gestelde NPO-gelden is de meerjarenbegroting opgesteld.

De NPO-gelden zijn niet structureel. In 2023 zal daarvoor de laatste tranche worden toegekend. Besturen hebben tot en met 2025 de tijd om de NPO-gelden in te zetten. Hierover worden per schooljaar afspraken gemaakt met de medezeggenschapsraden. Het is dus zaak om alvast voor te sorteren op de toekomst, vanaf 2026, zonder incidenteel beschikbare NPO-gelden.
In 2023 wordt bewust gestuurd op een negatieve begroting van € 0,9 miljoen. Ook in 2022 is er sprake van een onderbesteding van de NPO-gelden en is de besteding uitgesteld naar 2023 en verder. Dit verklaart de keuze voor een negatieve begroting. Het eerder ontvangen NPO-geld dat niet is besteed, wil KSU in de jaren 2023 tot en met 2025 ten volle benutten, in de scholen en voor gezamenlijke ontwikkeling. Hiermee wordt in lijn met de bedoeling van het strategisch plan en het NPO duurzaam geïnvesteerd in onderwijsontwikkeling.
Per 1 januari 2023 gaat de nieuwe (vereenvoudigde) manier van bekostiging in het primair onderwijs in en worden budgetten niet meer per schooljaar, maar per kalenderjaar toegekend. In voorgaande jaren stond vanwege de financiering per schooljaar in combinatie met financiële verantwoording per boekjaar, telkens een vordering in de boeken vanwege een afwijkend betaalritme. Deze vordering is in de afspraken rond de nieuwe bekostigingssystematiek komen te vervallen. Dit betekent voor KSU dat ruim € 2 miljoen moet worden afgeboekt.

Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij het opstellen van de meerjarenbegroting:

  • de komende jaren 0% groei van het aantal leerlingen;
  • een lichte stijging van de bekostiging door het ministerie in 2023 (+1,5%), die de jaren daarna per leerling gelijk blijft;
  • in 2023 is € 3,2 miljoen aanvullende inkomsten verwerkt als gevolg van de Rijksbijdragen NPO en € 0,6 miljoen NPO-arbeidsmarkttoelage; de inkomsten vanuit het samenwerkingsverband voor de basisondersteuning zijn
    verwerkt conform informatie van het SWV Utrecht;
  • de loonkosten zijn conform de huidige CAO verwerkt;
  • het gehanteerde uitgangspunt ten aanzien van een aanvullende prijsstijging/indexering is dat een eventuele stijging van de loonkosten wordt gecompenseerd door extra baten. Deze mogelijke prijsstijgingen aan de loonkant, alsmede prijscompensatie aan de inkomstenkant niet verwerkt;
  • voor de rentebaten/-lasten is uitgegaan van de huidige rentevoet;
  • het eigen vermogen houdt KSU rond het gewenste niveau van € 10,3 miljoen zoals geformuleerd in de risicoanalyse KSU 2022.

Meerjarenbegroting 2022 – 2027

Meerjarenbegroting ( x € 1000,-)
2022 realisatie
2023 begroot
2024 begroot
2025 begroot
2026 begroot
2027 begroot
Rijksbijdrage
41.943
50.990
50.990
50.990
50.990
50.990
Rijksbijdrage NPO
8.184
3.767
Overige overheidsbijdragen
1.622
1.537
1.537
1.537
1.537
1.537
Overige baten
3.176
3.106
3.106
3.106
3.106
3.106
Totale baten
54.925
59.400
55.633
55.633
55.633
55.633
!
Personele lasten
-45.019
-49.156
-45.975
-45.975
-44.475
-44.475
Afschrijvingen
-1.139
-1.273
-1.273
-1.273
-1.273
-1.273
Huisvestingslasten
-3.547
-4.096
-4.096
-4.096
-4.096
-4.096
Overige lasten
-5.663
-5.769
-5.269
-5.269
-5.269
-5.269
Totale lasten
-55.368
-60.294
-56.613
-56.613
-55.113
-55.113
!
Saldo gewone exploitatie
-443
-894
-980
-980
520
520
!
Financiële exploitatie
-20
-20
-20
-20
-20
-20
!
Totaal saldo KSU
-463
-914
-1.000
-1.000
500
500

Aandachtspunten t.a.v. de Meerjarenbegroting

  • Aangezien vanaf 2026 de NPO-gelden niet meer in te zetten zijn als zodanig, zal actief moeten worden gestuurd op de structurele formatie om er voor te zorgen dat de kosten gedekt zijn uit de structurele bekostigingssystemen.
  • De leerlinggroei lijkt de komende paar jaar te stagneren en de gemeentelijke prognoses duiden op een lichte daling. In de meerjarenbegroting is daarom het uitgangspunt een nulgroei de komende jaren; dit punt vraagt strakke monitoring en aanvullende aandacht. Zowel op KSU-niveau, als op wijk- en schoolniveau gaan we de gevolgen verder analyseren en scenario’s uitwerken om hierop te acteren.