2.7 Financiële bedrijfsvoering

De financiële bedrijfsvoering houdt zich bezig met cijfers – cijfers die iets zeggen over het verleden, het heden en over de toekomst. Het werken met en beheersen van het nieuwe financiële pakket van VISMA bleek een ingewikkelde transitie, die meer tijd en effort heeft gevraagd dan verwacht. Desondanks is het gelukt om tussentijdse financiële rapportages op te leveren ter ondersteuning aan het CvB en scholen/schooldirecteuren. Eind 2022 waren de processen op orde, waardoor de staf financiën haar rol als uitvoerder, adviseur, sparringpartner en kritische vriend voor de organisatie weer optimaal kan invullen.

Door de administrateurs op de scholen te betrekken bij verbeterprocessen van de financiële administratie ontwikkelen we een uniforme werkwijze. Via gezamenlijke bijeenkomsten werken we aan kennisdeling binnen de financiële bedrijfsvoering. In 2022 zijn de bestaande processen en richtlijnen Administratie Organisatie en Interne Controle (AO-IC) verder gestroomlijnd.

In 2022 zijn de verdergaande verantwoordelijkheden van schooldirecteuren voor het leidinggeven aan hun school verankerd in een nieuwe organisatiestructuur. Nieuwe financiële managementrapportages ondersteunen de schooldirecteuren bij de uitvoering van deze taak. Daarnaast ontvangt de Raad van Toezicht vier keer per jaar en het College van Bestuur maandelijks een managementrapportage. De inhoud van deze rapportages wordt in 2023 opnieuw vormgegeven.

Per 1 januari 2023 is de bekostiging van het primair onderwijs na wetswijziging vereenvoudigd. Daarmee is de bekostigingssystematiek gewijzigd. Bij de overgang van de oude naar de nieuwe bekostigingssystematiek zijn schoolbesturen door de regelgeving en besluitvorming van de minister met een groot materieel probleem geconfronteerd. Waar de schoolbesturen in een (school)jaar normaal gesproken 100% aan bekostiging ontvangen, is dat in de overgang naar de nieuwe bekostigingssystematiek circa 93% voor het schooljaar 2022-2023. Schoolbesturen in de PO-sector werden daardoor in de periode augustus tot en met december 2022 door de minister met circa 7% gekort op hun bekostiging. Dit komt voor de KSU neer op € 2,4 mln. Voorzichtigheidshalve is dit bedrag niet als vordering op de balans per 31 december 2022 opgenomen.

 

De minister stelt zich op het standpunt dat dit materieel grote probleem voor het schoolbestuur slechts “een boekhoud-technische correctie is aangezien de totale bekostiging van het Rijk naar scholen niet wijzigt door de vereenvoudiging”. De overgang van een oude naar een nieuwe bekostigingssystematiek is echter niet louter een papieren exercitie; de keuzes die daarbij worden gemaakt hebben werkelijk een negatief effect op het onderwijsproces. De keuze van de minister om de schoolbesturen in 2022 fors minder bekostiging toe te kennen heeft reële consequenties. Voor de KSU heeft dit grote impact op de reserves van de organisatie.

 

Vandaar dat ons schoolbestuur samen met circa 230 schoolbesturen, juridisch begeleid door advocatenkantoor Stibbe en gecoördineerd vanuit de PO-Raad, gezamenlijk bezwaar hebben gemaakt tegen de beschikkingen voor de laatste vijf maanden van 2022. Dit bezwaar is op 30 november 2022 door de minister ongegrond verklaard. De financiële belangen en de relevante juridische vragen n.a.v. de beslissing op bezwaar van de minister zijn het volgens ons waard om de kwestie aan een onafhankelijke partij, zijnde de bestuursrechter, voor te leggen. Daarom hebben wij besloten om gezamenlijk met ruim 220 schoolbesturen een beroep bij de rechtbank MiddenNederland in te stellen tegen de beslissing op bezwaar van de minister. Op het moment van dit schrijven loopt deze beroepsprocedure nog en is niet bekend wanneer hierin uitspraak volgt.

De verantwoording van geoormerkte subsidies, zowel financieel als inhoudelijk, is in 2022 verbeterd in samenwerking met de beleidsadviseurs onderwijs. In 2022 is gestart met een project om het aanvragen en vastleggen van subsidies beter in de processen te borgen.

De nauwe samenwerking tussen de financiële administratie en de afdeling huisvesting heeft in 2022 een vervolg gekregen en geleid tot een beter financieel beheer van de huisvestingskosten.

Allocatie van middelen

Allocatie reguliere gelden

Uitgangspunt bij de verdeling van de middelen aan de KSU-scholen is de ‘t-1-systematiek’. Afspraken over de verdeling en besteding van gelden worden vastgelegd in de Kadernota. Deze Kadernota wordt voorbereid in samenwerking met schooldirecteuren en vervolgens ter besluitvorming voorgelegd aan het CvB. De Kadernota wordt vervolgens ter advies voorgelegd aan de (P)GMR en ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht. Alle KSU-scholen dragen bij aan overkoepelende kosten voor de gezamenlijkheid van KSU, te verdelen in drie categorieën: Centraal Beleid, Solidariteit en Kantoor (Bestuur & Staf). Hiervoor is dit jaar de verdeling zoals weergegeven in onderstaande tabel vastgesteld in de Kadernota (totaal 21% van de reguliere rijksvergoeding, op begrotingsbasis).

Bestuurskantoor
8%
Onderlinge solidariteit
9%
Collectief beleid
5%

Bijdrage percentages aan De Gezamenlijkheid van KSU 2022

Allocatie onderwijs­achterstanden

De overheid stelt geld ter beschikking om onderwijsachterstand aan te pakken. Deze regeling houdt rekening met meerdere indicatoren, te weten:

  • Opleidingsniveau
  • Herkomst
  • Ouders in de schuldsanering
  • Verblijfsduur moeder in Nederland
  • Gemiddelde opleidingsniveau van moeders van leerlingen in de school

De OAB-middelen worden volledig toegewezen aan de scholen die voldoen aan de schoolscores van het CBS. De extra middelen worden met name in de formatie ingezet, bijvoorbeeld de inzet van meer leerkrachten en onderwijsassistenten.

Prestatieboxmiddelen

De bijgestelde inzet van de Prestatieboxmiddelen geldt voor het primair onderwijs tot en met schooljaar 2022/2023. Jaarlijks stellen de schooldirecteuren een werkverdelingsplan op waarin onder meer wordt geregeld hoe de besteding van de werkdrukmiddelen plaatsvindt. Ten aanzien van de inzet van deze middelen vindt per school afstemming plaats tussen de schoolleiding, het team en (P-)MR. Daarnaast stellen de schooldirecteuren scholingsplannen op voor hun teams, die worden vastgesteld in overleg met de MR. In deze plannen is bijzondere aandacht voor startende leerkrachten. De gelden worden op de scholen zelf aangewend om een schoolopleider voor minimaal 0,2 fte vrij te roosteren voor het begeleiden van startende leerkrachten.

 

Daarnaast worden de beschikbare gelden aangewend voor trainingen en coaching voor zowel de teams als voor individuele trajecten. Van het beschikbare budget voor professionalisering wordt bovendien 15% aangewend voor een ‘bovenschoolse’ begeleider van startende leerkrachten.

Allocatie gemeentelijke achterstandsgelden

Gemeentelijke achterstandsgelden worden steeds meer aan de schoolbesturen toegekend op basis van de CBS achterstandsscores. De schoolbesturen hebben een grote vrijheid om de gelden zelf in te zetten waar zij dat nodig achten, dit gebeurt in nauwe afstemming met de schooldirecteuren.

Treasury

De hoofddoelstelling van de treasuryfunctie is het waarborgen van de financiële continuïteit van de organisatie. In 2022 is het bestaande treasurybeleid gecontinueerd. Treasury heeft voor de KSU primair als doel het zodanig beheren van de middelen dat financiële risico’s zo veel mogelijk worden beperkt. Met inachtneming hiervan streeft de KSU naar een zo hoog mogelijk rendement, waarbij de financieringskosten zo veel mogelijk worden beperkt.

Lees meer

Schatkistbankieren

Na de overstap in 2021, heeft de KSU schatkistbankieren gecontinueerd waardoor ook in 2022 negatieve rente op bij banken uitgezette liquide middelen is voorkomen. Met schatkistbankieren worden de publieke gelden aangehouden bij het Ministerie van Financiën middels een dagelijkse vereffening.

Deposito's en/of beleggingen

De KSU houdt geen deposito’s of beleggingen aan.

Investeringsbeleid

Algemeen

Gewenste investeringen worden jaarlijks tijdens het begrotingsproces aangegeven, zowel voor de afzonderlijke scholen als voor de gezamenlijkheid. Hierbij wordt rekening gehouden met nieuwe initiële investeringen en vervangingsinvesteringen. Bij het opstellen van de meerjarenbegroting wordt minimaal rekening gehouden met vervangingsinvesteringen die kunnen worden gedestilleerd uit de vaste activa administratie. De investeringen in het boekjaar vallen binnen financiële kaders van de goedgekeurde begroting. In verslagjaar 2022 bedroegen de werkelijke investeringen € 1.400.000,-.

Huisvesting

De verbetering van huisvesting is een continu doorlopende activiteit. Enerzijds wordt dit vorm gegeven door een periodieke update van het Meerjaren OnderhoudsPlan (MJOP), waarbij de hieruit voortvloeiende lasten worden meegenomen in de begroting en meerjarenbegroting. Daarnaast vindt jaarlijks overleg plaats met de gemeente Utrecht over de gewenste (ver)nieuwbouw van schoolgebouwen, die mede afhankelijk is van demografische ontwikkelingen in de wijken en van ontwikkelingen op het gebied van gemeentelijke huisvestingsplannen in het algemeen in diezelfde wijken.

Continuïteitsparagraaf

De volgende onderdelen uit de continuïteitsparagraaf zijn opgenomen in de Verantwoording van de Financiën:

De rapportage van het toezichthoudend orgaan is opgenomen in KSU jaarverslag 2022 Raad van Toezicht.

Lees meer

Binnen de planning en control cyclus is de jaarlijkse evaluatie van de risicoanalyse opgenomen. Bij de beoordeling wordt een risicolijst gehanteerd die jaarlijks wordt geactualiseerd en waarvan de basis is opgesteld door de PO-Raad. Bij de risicoanalyse zijn 20 specifieke risico’s beschouwd indien deze vaker dan 1x per jaar voorkomen én een grotere financiële impact hebben dan € 50.000,-. In 2022 zijn geen nieuwe risico’s aan het licht gekomen. De grootste risico’s bij de KSU hebben te maken met de omgeving, de externe risico’s. Die hebben niet zozeer met de beheersing van KSU te maken, maar met name met de ontwikkeling op de arbeidsmarkt.

 

Uiteraard zijn goede beheersmaatregelen om die risico’s in de gevolgen te beperken belangrijk. Deze beheersmaatregelen zijn grotendeels beschreven in de HR-processen of -beleid en waar nodig wordt aanvullend beleid ontwikkeld. Ook op andere terreinen waarop risico’s benoemd zijn, zoals informatie- en ICT-systemen en de ontwikkeling van het kwaliteitssysteem zijn beheersmaatregelen getroffen of aangescherpt.  

Risico’s waarvan de financiële impact naar verwachting minder bedraagt dan € 50.000,- of die minder dan 1x per jaar zullen voorkomen, worden geacht binnen het basisrisico te vallen. Het basisrisico is bepaald op 5% van de totale baten oftewel circa € 2.500.000,-.

De aanvullende risico’s bestaan uit zeer specifieke risico’s, waarvan de maximale potentiële impact is berekend op € 1.410.000,-. Het gaat hierbij om specifieke personele risico’s en risico’s ten aanzien van huisvesting, ICT, bestuur en organisatie en strategische ambities.

Naast de basisrisico’s en de specifieke risico’s dient weerstandsvermogen aanwezig te zijn ten behoeve van de financierings- en de transactiefunctie. Dit weerstandsvermogen is vooralsnog bepaald op 50% van de MVA (exclusief gebouwen en terreinen) en 50% van het kort vreemd vermogen, in totaal € 6.400.000,-.
De Inspectie heeft een rekenmethode ontwikkeld om te bepalen wat een redelijk (publiek) eigen vermogen is om aan te houden. Op basis van deze rekenmethode kan het normatief eigen vermogen ultimo 2022 worden vastgesteld op € 10.310.000,-. Het eigen vermogen, exclusief het privaat eigen vermogen, bedraagt ultimo 2022 € 8.735.721,- zodat er sprake is van een mogelijk bovenmatig eigen vermogen van € 3.019.949,-. Bij de berekening is het eigen vermogen van de Stichting Beheer ad € 1.088.986,- aangemerkt als privaat vermogen.
In voorgaande jaren is het financiële beleid er (mede) op gericht om het weerstandsvermogen van de stichting op niveau te krijgen. De exploitatieoverschotten van de laatste twee jaren hebben ervoor gezorgd dat het eigen vermogen is gestegen boven het minimaal gewenste niveau. In de tweede helft van 2022 is het (strikte) financiële beleid geëvalueerd en is de meerjarenbegroting van KSU in lijn gebracht met de gewenste stand van het weerstandsvermogen. Deze sluiten aan op de uitgangspunten van het Strategisch Plan. Specifieke bestemmingsreserves inzake de restant NPO-gelden worden aangewend conform de aan de subsidie gestelde eisen en voorwaarden.

Het eigen vermogen wordt in de jaarrekening onderverdeeld in een algemene reserve, een bestemmingsreserve voor NPO scholen en een bestemmingsreserve NPO Bestuur. Het saldo van de reserves bedraagt op 31 december 2022 € 12.611.006,-.

Reserve
Saldo 31-12-2022
Algemene reserve
7.231.139
NPO middelen scholen
3.805.179
NPO middelen bestuur
1.574.688
Eigen vermogen
12.611.006

Overzicht stand reserves KSU per 31-12-2021

Risico
Interne beheersmaatregelen
1. Het niet kunnen aantrekken van voldoende personeelsleden
Personeel en Professionalisering, o.a.:
  • Arbeidsmarktcampagne
  • Goed werkgeverschap
  • Aannemen en opleiden zij-instromers
2. Het niet kunnen behouden van personeel
Personeel en Professionalisering, o.a.:
  • Meer inzetten op duurzame inzetbaarheid
  • Vergoeding LIO’s en startersbegeleiding
  • Verdubbelen reiskostenvergoeding
3. Het ziekteverzuim ligt onder de norm van KSU
Personeel en Professionalisering, o.a.:
  • Sturen op snellere opbouw en eerdere re-integratie zieke medewerkers
  • Gerichte coaching op werk-privébalans
4. Vervanging van sleutelfunctionarissen is onvoldoende geregeld.
Personeel en Professionalisering, o.a.:
  • Arbeidsmarktcampagne
  • Goed werkgeverschap
  • Creëren fijne werkomgeving

Grootste risico’s en interne beheersmaatregelen KSU

Aandacht
Weten wat we doen en wat we kunnen. We gebruiken (nieuwe) interne media intensief om de KSU te informeren over administratieve processen en wat de organisatie van ons mag verwachten. Daarin groeien we samen.
"Het werken met het nieuwe financiële pakket heeft veel van de flexibiliteit van medewerkers gevraagd. De accountant bevestigt in de interim controle dat we financieel in control zijn. Dat geeft veel rust."
Peter Rietveld, Teamleider Financiën a.i.

Vooruitblik 2023

Finetunen van het nieuwe administratiesysteem en bouwen aan een stabiele administratief organisatorische ondersteuning.
Managementinformatie optimaal laten aansluiten bij het besturingsmodel.
Nieuwe bekostigingssystematiek inbedden in de organisatie.